In den beginne was er…

Een reisverhaal – Australie 2001

 

Deel 1 Sydney dag 3 en 4 

Waarschijnlijk weten jullie allemaal dat, als je niet meer in je dagelijkse routine zit, de dagen wel weken lijken. Dat gevoel heb ik nu, heerlijk.

Een update:

Zoals het gisteren in Sydney regende heb ik het in Nederland nog nooit zien regenen, alsof de oceaan bijgevuld moest worden. Hozen, met bakken uit de lucht, deze uitdrukkingen zijn nog niet krachtig genoeg om de vier uur durende wolkbreuk te omschrijven. Het begon om 10 uur ’s ochtends en duurde maar voort. Ik had echter een doelstelling voor ogen, zo snel mogelijk een busticket kopen om naar de zon door te reizen. Om 12 uur wilde ik niet langer wachten en heb ik mijn regenjasje (immers voor noodgevallen meegenomen) aangetrokken en me buiten de deur van mijn hostell gewaagd.

Mijn plan was om een reisbureau te vinden en dan een bus danwel vliegticket te boeken. Dus liep ik richting Kings Cross (de backpacker wijk in Sydney), want daar zou toch wel een touroperater te vinden zijn. Op het moment dat ik de Cross opliep vergat ik echter spontaan waar ik naar opzoek was en heb ik als een echte plattelandstrut de ogen uit mijn kop gekeken. (Wederom die glimlach voor de kenners!) Wat een teringzooi, om de meter een verroest uithangbord, dat het ene louche uitziende backpacker hostell na het andere aankondigde. Hiertussen, in een om-en-om verhouding, Adult Erotische Shows en ranzige vreetschuren. “He, wat staat die vrouw daar sloom te hangen!” “OH, dat zal toch niet, he en die vent ernaast, nee dat zal toch niet….?” “Oh… oke!” Ik heb echt wel een tourtje van, hoe heet die nep-dokter uit Medisch Centrum West ook alweer, over de wallen gehad, en in Haarlem hebben we ook echt wel een rosse buurt (naja niet echt, maar toch). Maar zo kleurrijk als deze straat heb ik ze nog niet mogen bewonderen. Goed! aan het einde zie ik het Fontain internet café, maar ik heb geen puf meer om hier met een cola’tje gratis te internetten, bovendien herinner ik me in een keer weer wat ik ook alweer moest doen. Busreis boeken!

Het enige reisbureau dat ik kan vinden, blijkt ook het minst vriendelijke waar ik ooit geweest ben, te zijn, dus met de staart tussen de benen sta ik na vijf minuten weer buiten. Op de terugweg kom ik langs een oase van gezelligheid “Lunchroom Krave”, hier kan ik rustig mijn broodje eten en mijn “Long Black” drinken en nou eens echt goed in de Planet bekijken hoe ik aan een ticket kom. (Dat kunnen, in een ander land, in een keer best lastige dingen zijn om te regelen.) Oh, er is gewoon een Bus Terminal, oh die doet zaken met alle busmaatschappijen, oh en hij zit bij het centraal station. Oke, gewoon net als in Nederland eigenlijk, dus.

Twee uur later ben ik de trotse eigenaar van een ticket Sydney – Cairns met een geldigheidsduur van 30 dagen en een onbeperkt aantal tussenstops.

Mijn plannen voor de komende anderhalve week zijn hiermee gedeeltelijk verraden, ik vertrek vanavond om 8 uur naar Brisbane, hier kom ik morgenochtend om 11.45 aan. In Brisbane stap ik over op de bus naar Hervey Bay die vertrekt morgenmiddag om 2.15. Als ik daar aankom om ’s avonds om 7.05, word ik opgehaald door het hostell waar ik inmiddels een kamer heb gereserveerd. Al met al heb ik er dan weer 24 uur reizen opzitten, genoeg redenen om een daggie te relaxen (het schijnt daar superlekker weer te zijn, dus dat helpt). Zondag start mijn drie daagse Fraser Island 4×4 Safari tour. Als dit allemaal goed gaat (Ik zal even niet vertellen hoeveel Dingo’s, spinnen en andere gevaren zich op het eiland bevinden.) reis ik daarna door naar Airlie Beach waar ik aan boord van de “Pride of Airlie” een drie daagse zeiltrip ga maken in de wateren van Whitsunday Islands.

Daarna gaat mijn reis verder naar het noorden, richting Cairns, hierover later meer.

Om 9 uur moest ik vanochtend uitchecken. Mijn busreis vertrekt pas vanavond om 8 uur, maar er is genoeg te doen om je tussendoor te vermaken. Eerst mijn tasje naar het station gesjouwd, (ja mo, dat hoort er ook bij). Daarna ben ik naar het “Sydney Aquarium” gelopen, dit ligt tegenover het “National Maritiem Museum” en in het “Darling Harbour” gebied, waar ik eergisteren al geweest ben. Het Aquarium is fantastisch, het is opgedeeld in verschillende secties. Zodat je vissen die in hetzelfde watergebied voorkomen, bij elkaar kan bekijken. Alles was mooi, maar het meest indrukwekkende was toch wel het basin waar je in een ’tube’ (soort tunnel) onder White Sharks, Tiger Sharks en andere gevaarlijk ogende vissen doorloopt. En ondanks dat ik zeker weet dat het geen zin heeft om foto’s te maken in een tunnel onder water, zeker niet als je een toestel hebt dat automatisch flitst, heb ik toch als een rasechte .. de haaien op de foto gezet. Van onder, “tering, zie je die tanden!” van de zijkant, “wow dat is pas een grote!” en vanaf boven, maar ach, dan kan ik in ieder geval straks zeggen; “ik heb het geprobeerd”.

Na al dit geweld onder water heb ik me gestort op de “Darling Harbour” Walk! De Darling Harbour was tijdens de Olympische Spelen een van de ViewPoints, vanuit waar je live de Games kon zien. Het ziet er dan ook superverzorgd uit en er is heel veel te doen. Ik heb vooral rondgekeken en in het “Center of the Northen Territory and the Outback” een heuse Didjeridoo muziekshow bijgewoond.

Inmiddels ben ik beland in een internetcafé op Pitt Street midden in China Town. Achter mij zitten ongeveer 80 chinezen “DOOM II” tegen elkaar te spelen. De “mottterfuckkers”, en de “sun of bitchahs” (Lees met chinees accent) zijn niet van de lucht. Het is dus een gezellige drukte.

I’ve a bus to catch, dus ik meld me later weer met meer nieuws. Voor nu heel veel liefs vanuit Sydney.

Deel 2 Koala’s, zand Dingo’s en drank

Cheers Mate’s,

Tijdelijk stilzwijgen, maar “back on track” met een extra lange versie. Een update van de afgelopen week!

De busreis vanuit Sydney naar Hervey Bay viel me mee, ik heb er al met al 24 uur over gedaan, maar onderweg veel geslapen en kunnen uitrusten. Totdat ik in mijn kamer in Koala’s beachresort wilde inchecken verliep alles prima.

Wij kwamen aan bij Koala’s om 7:30 pm en konden alleen nog via de bar inchecken, omdat de receptie gesloten was. De niet al te snuggere Koala buschauffeur was nu tevens receptionist en overhandigde mij, nadat ik 15 $ had neergeteld de sleutel van kamer 24. Het enige bed dat in kamer 24 vrij was had echter geen matras. Ik weer terug naar de bar om mijn gestolen matras aan te geven. “I’ll bring you a new one shortly!”, was wat ik verstond boven de keiharde muziek uit. Terwijl ik in kamer 24 mijn tas uitpak en mijn douchespullen klaarleg, komt de buschauffeur annex receptionist melden dat hij helaas geen matras kan vinden en dat ik moet verhuizen naar kamer 12.

Oke, rapidemunde pleur ik alles weer in mijn rugzak ervan uitgaande dat ik alles in kamer 12 weer uit kan stallen. Kamer 12, hij had wel ongeveer uitgelegd waar het was, maar eh ik kon de kamer niet vinden. Vragen dan maar, geen van de 10 mensen die ik aansprak wist het, en ik liep nog steeds te klungelen met de half open rugzak en handbagage in mijn handen. Toen bleek er nog iemand in de receptie te zijn, deze -vriendelijke- man (bleek later de eigenaar van alle drie de Koala resorts, Noosa, Hervey Bay en Airlie Beach) keek wel erg verbaasd toen ik zei dat ik in ‘kamer 12′ zat. “Can I see your key, please?”, vroeg hij. Dhuh alsof ik hierover zou liegen, naja, ik gaf hem de sleutel en hobbelde als een pup achter hem aan naar een ander terrein, achteraf gelegen (later zou blijken dat dit het luxere “Reef Motel” betrof). Op dit slot paste de sleutel helaas niet, sjongejonge, ik werd pissig. Stond ik daar met mijn teringzooi te koekeloeren. “One moment please?” zei hij terwijl hij heel relaxed wegloopt en niet insinueert dat ik hem moet volgen. Kwaad blijf ik in het donker wachten op duidelijkheid. Hij komt terug en wederom moet ik al mijn spullen pakken en loop ik achter hem aan, binnendoor, terug naar het Koala gedeelte van het resort. Ik weet nog dat ik dacht; “onee ik zal toch niet een kamer hebben naast de bar?”. En inderdaad bleek kamer 12 de kamer te zijn die het dichtst bij de bar lag. (And for those who know, de bar in Koala’s is nogal luidruchtig.)

Te moe om de discussie aan te gaan besluit ik om hier mijn spullen eindelijk te stallen. Hierna volgt een douche scene die helemaal in het plaatje past, op het moment dat ik eronder stap merk ik dat de straal zich alleen op mijn voorhoofd richt, met geen mogelijkheid krijg ik de douchekop naar beneden gebogen, dus al springend probeer ik mijn ranzige bus-lijf te cleanen. Na dit alles ben ik redelijk opgefokt en nog lang niet aan een slaapje toe, ik besluit wat te gaan eten met mijn Duitse vriendinnen die ik in de bus van Brisbane naar Hervey Bay heb ontmoet. Veel te koud aangekleed, en met nog natte haren, zit ik daarna in een pizzaria, waarvan de deuren naar buiten volledig opengeklapt zijn en nog voor ik mijn pizza en ijskoude cola-light op heb wil ik hier weer weg. (Het is hier wel winter en ondanks dat het overdag 25 c is, koelt het ’s avonds af naar 3 a 4 graden!) Gelukkig zijn de duitse meiden het met me eens en peren we hem richting Koala’s. Als ik daarna op advies van Jellena (inderdaad, een van de Duitse meiden) een soort ciderachtig biertje bestel en er achterkom dat deze troep echt niet te drinken is besluit ik vrede te sluiten met mijn canadeese roommate in kamer 12 en ‘auf wiedersehen’ te zeggen tegen de Mädels. Dit was duidelijk niet mijn avond en het beste wat je dan kan doen is slapen.

Ondanks de party in de bar slaap ik als een godje. Zaterdag 14 juli, relaxdaggie, wasje doen en busreis en zeiltocht reserveren, internetten en shop till you droppen. Om 3 uur pm is er een meeting om de do’s en de don’t op Fraser Island door te spreken. Het is heel typisch maar als een Australische zegt; “be sure that you don’t do this and that, because you will get fined!”, dan geloof ik dat op een of andere manier gewoon. Zo lijkt het trouwens ook op de hele groep (toch nog 70 mensen) over te komen. Na de noodzakelijke video die door twee oersaai uitziende rangers wordt gepresenteerd worden we in groepen ingedeeld en krijgen we een ‘shipload’ aan papier te verwerken. Contract, borgbetaling, boodschappen, dranklijsten en checklist van equipment.

Mijn groep bestaat uit 9 mensen (incl. mijzelf). Drie jongens en 6 meiden. Omdat je minimaal 21 jaar moet zijn om de 4WD te mogen rijden vallen de jongens af (zijn alle drie nog geen 21). Pas nu realiseer ik me dat we zelf die Landcruiser moeten rijden, tering, dat is stoer. Twee meiden gaan alle inkopen doen en de jongens halen hun eigen drank. Het is een beetje een vreemde groep mensen bij mekaar met één jongen die het echt niet snapt, maar dan bedoel ik ook echt. Hij praat onverstaanbaar, vraagt 100 keer hetzelfde en werkt binnen de korste keren iedereen op de zenuwen.

Fraser Island is het grootste zandeiland ter wereld, ongeveer 80 km lang en 15 km breed. Er liggen meer dan 200 meren op waarin je heerlijk kan zwemmen. Iets dat je in de zee aan het 75 km lange stand aan de oostkant echt niet moet proberen, want daar zitten weldegelijk ‘man-eating sharks’ en de stromingen zijn verraderlijk, ze kunnen je zo de zee in sleuren. Via dit 75 km lange strand rijd je in een 4WD naar het mooiste uitkijk punt om walvissen, dolfijnen en roggen te spotten of iets verderop te poedelen in de “Champagne Pools”.

Om 5 uur sta ik zondagmorgen (dag van vertrek) naast mijn bedje en pak ik snel mijn daypack in. Om 5:45 start de instructie van de 4WD. De driedaagse tour waar ik aan meedoe werkt dus volgens het principe self-driving. Middels weer een gezellige video krijgen we te horen wat je wel en niet met zo’n enorme wagen moet doen. Bij de auto wordt alles grondig gecheckt op volledigheid en geshowd hoe je de wagen het beste kan laden, er moet nl. nogal wat mee.

Het hele proces (er vertrekken nog 8 wagens naar het eiland) zit strak in elkaar en volgens plan staan alle groepen om 8:30 bij de ferry te wachten. De tocht duurt ongeveer 45 minuten. Als we op het eiland zijn rijden we meteen door naar Lake McKenzie, schijnbaar een van de mooiste meren van het Eiland. En dat klopt, zelden heb ik iets mooiers gezien als dit meer, kraakhelder, bizarre kleuren blauw en groen en een megawit strand. Kortom fantastisch! Natuurlijk moet er dan dus gezwommen worden in dat heerlijke kraakheldere (maar ijskoude) water. Maar onthoud goed, dat als je wilt gaan zwemmen in een van de zoetwater meren op het eiland je geen zonnebrand op mag doen, dit mag pas nadat je gepoedeld hebt. “Otherwise you will spoil the natural balance in the lake and will get fined!”

Oke, dus geen zonnebrand op! Na de verfrissende duik rijdt ik de 4WD over de zandwegen door het regenwoud naar het strand aan de oostkant om daar naar Lake Wabby te gaan en het kamperment op te zetten. Superstoer rijden in een 4WD (lefthandsided) ook nog, ik had niet gedacht dat ik dat zou doen, maar daar zit ik dan toch maar mooi. Kicken. Aangekomen op het strand zien we meteen een Dingo. Dingo’s zijn wilde honden in Australië en op Fraser Island leeft het meest bijzondere ras. Iedereen wil dus ook een Dingo zien, wel dien je je weer aan stricte regels te houden, “Don’t feed the Dingo, don’t get to close to the Dingo, Don’t run away if you see a Dingo!” Nadat het kamp staat en we een lunch gegeten hebben maken we ons klaar voor de 45 minuten durende wandeling naar Lake Wabby.

Uphill it go’s en helemaal bezweet komen we aan bij een lookout point dat niets te maken heeft met Lake Wabby, maar wel een prachtig uitzicht geeft op een van de mooiste en grootste zandduinen die ik ooit gezien heb. Terwijl ik mijn fotorolletje volschiet realiseer ik me dat dit op film nooit zo overkomt als het zelf te zien. Helaas moeten we door deze afdwaling Lake Wabby skippen, en we lopen terug naar beneden om voor het donker in het kamp terug te zijn. Terug in het kamp wordt al snel het kampvuur aangestoken en de BBQ in gereedheid gebracht. Het vlees in de koelbox moet nu echt plaats gaan maken voor bier, dus!!

Nu komen we bij een onderdeel van de tour waar ik niet echt veel van begrijp, als een gek wil iedereen beginnen met drinkspelletjes om binnen kortste tijd zo dronken mogelijk te worden. En inderdaad het hoort erbij, wat moet je anders ook met zo’n groep vreemden? Dus iedereen wordt verschrikkelijk dronken, en we hebben een ‘blast of a time’ onder een superheldere sterrenhemel!

Wel de volgende ochtend de fantastische zonsopgang meepikken om 6:20, maar dat was dan ook meer dan de moeite waard. Of we go, scheuren over het strand, oppassen voor ‘wash-outs’ soort drempels op het strand ontstaan door water wat van het land naar de zee stroomt, soms worden deze een meter diep. Verder uitkijken voor vissers, vogels, ander 4WD’s en loslopende mensen. Via Happy Valley en langs het ‘Maheno Ship Wreck’ naar Indian Head waar je kan ‘Whale Watching’. Overweldigend prachtig is alles, het is ook nog supermooi weer. Even wordt het nog spannend of we de borg terugkrijgen want de groep wil absoluut aan het strand overnachten, omdat op de ‘campsite’s’ een avondklok van 9 uur staat. (If you make a sound after 9 you will get fined! na dan weet je het wel.) Dus neemt de meerderheid de beslissing om terug te rijden en dat terwijl het alweer vloed aan het worden is, en we dus met een volle geladen zware wagen door zeer rul zand moeten rijden. Er mag absoluut geen zout water op de banden en motor komen (the hire-compagny will find out and you will loose your bond money!) Wij komen dus vast te zitten en de wagen slaat bijna om omdat Beth, die op dat moment rijdt een golf wilde ontwijken en een heuveltje opreed.

Gelukkig kunnen we de auto met z’n allen losduwen en besluiten we verder te lopen terwijl Beth de auto door het zand rijdt. Uiteindelijk vinden we een goed kampeer plekje en frisbeeen we de rest van de middag weg. ’s avonds pasta en drinking games rond het kampvuur, op de achtergrond kijken de Dingo’s mee, maar daar schrikt niemand meer van. De volgende ochtend missen de meesten zonsopgang, en rijd ik over het strand naar Eurong, waarna we weer naar Lake McKenzie gaan.

Heerlijk lekker op het witte strand nog een paar uurtjes tukken, voordat we met de ferry weer naar Hervey Bay moeten. Ja, die douche na zo een camptrip is de beste ever, met de groep eten we pizza en besluiten we onze reis met een ouderwets avondje televisie. We keken de special rond de Australische BIG BROTHER, de eerste show is hier net afgelopen en Ben heeft gewonnen, dat jullie het ff weten.

Vandaag (donderdag 19 juli) ben ik aangekomen in Airlie beach en heb ik een dorm bed geregeld in “Club Whitsunday”. Mijn Zeiltour heb ik geboekt bij Koala’s, daar zou ik in eerste instantie ook slapen, maar ik heb van te veel mensen gehoord dat dat echt een shithole is. Daarentegen schijnen de Whitsunday Islands die ik zaterdag ga bezoeken nog mooier te zijn dan alles wat ik op Fraser gezien heb, dus ik ben superspannend voor mijn zeiltrip. Ik vertrek op de Pride of Airlie een Megagrote Catamaran (hoe schrijf je dat?) biedt plaats aan 50 passagiers en slaap ik twee nachten in resorts op de eilanden. Geen idee of en hoe het wordt maar ik laat het jullie weten, voor nu, cheers have a nice day and don’t forget to write

Deel 3 Witte stranden en tropische eilanden

Rust!

Aangekomen in Melbourne, in een keer kan je weer emailen en ook nog tegen acceptabele prijzen. Ik heb de afgelopen twee weken redelijk in de bush gezeten, vandaar de stilte. Natuurlijk had ik in Cairns wel het een en ander op papier kunnen zetten, maar hier was ik echt te druk met duiken, enne drinken na het behalen van mijn Padi en had ik in Alice Springs of Darwin iets meer mijn best kunnen doen om een email in elkaa te knutselen, maar daar was het duur jongen om te
mailen. Allemaal smoesjes natuurlijk:

ALRIGHTY THAN! Daar gaat ie, leg je benen op het bureau en lees op je gemakkie mijn verslag van mijn trip naar de Whitsunday Islands.

—–

Waar was ik ook alweer. Oja ik heb jullie verlaten na Fraser, het grootste zandeiland van de wereld, dat heb ik geweten want ik heb de helft van dat eiland in mijn rugzak zitten en door Australie gesjouwd, later aangevuld met het bizarre rode zand uit “the red centre”. Hierover later meer, maar eerst een beschrijving van mijn reis naar de hemel en weer terug. Het paradijs bestaat en het heet “WHITEHAVEN beach”. For those who visited it, I have only got one thing to say: “You lucky bastards!!”

I’ll tell you how it all began: Zaterdag 21 juli ben ik aan boord gegaan van de “Pride Of Airlie”, een 15 meter lange party catamaran. Voor mijn trip naar de Whitsunday Islands had ik me, moet ik heel eerlijk bekennen, niet echt verdiept in een te kiezen boot. Eigenlijk heb ik me aangemeld voor de ‘Pride’, omdat de naam me zo aansprak. Wel had ik me een klein beetje ingelezen in de historie van de
Whitsunday Islands. De Whitsunday eilanden bestaan uit een totaal van 74 eilanden. Toen Captain Cook er langgeleden langsvoer dacht hij dat het zondag was,
later bleek dat hij geen rekening had gehouden met verschillende tijdszones die hij had doorkruist.

Wat me te wachten stond wist ik niet, maar nadat ik gehoord had dat ik op dè Party Boot zat, had ik in een keer niet zoveel zin meer. No offense, maar ik zag
twee dagen en twee nachten met 50 (ja zoveel mensen kunnen er op dat schip) zuipende en blowende 18 jarigen die de volgende dag zeeziek worden, gewoon
niet zitten. Met lood in mijn schoenen liep ik dan ook op zaterdagmiddag naar de Marina waar de groep zou verzamelen.

Misschien kwam het ook wel omdat ik op de avond ervoor met alle mensen van de Mollow bij Marocco’s had gegeten, dat ik met een dubbel gevoel vertrok. Hier kwam ik terecht omdat mijn kamergenootje, de Amerikaanse Kelly, op de Mollow had gezeild. Deze ‘beschaafde’ catamaran is eigendom van het Nederlands/Oostenrijkse echtpaar, John en Herma, tevens eigenaren van het hostell ‘Club Whitsundays’ waar ik al twee dagen zo prettig had gezeten. Anyway, zij vroeg of ik zin had om mee te eten met haar en de rest van de zeilers, en het stel. Voor ik het weet zit ik aan een tafel in een ‘happening place’ in Airlie Beach tussen al het geweld van de terugkerende boten en hun ‘bonding’ gevoel. De tafel van de Mollow bestaat echter uit een zeer rustig gezelschap Ierse stellen en natuurlijk John en Herma.

Het is een gezellige avond en John blijkt erg gecharmeerd te zijn van een kletspraatje in het Nederlands dus ik vermaak me prima met deze oude zeilrot en zijn mooie verhalen. Uiteindelijk komt ook de onvermijdelijke vraag of ik de zeiltocht al gemaakt heb of nog ga doen. Ik vertel dat ik op de Pride zit en krijg een ellelange tirade te horen over het ‘pack ‘m & stack ‘m’ principe waarmee deze slimme jongens te werk gaan. En ik moet toe geven dat deze woorden het lood in mijn schoenen veroorzaken waarmee ik op zaterdagmiddag naar de pier loop. Maar gelukkig is het met heel veel situaties waar je in het begin tegen op kijkt of huiverig voor bent zo dat ze vaak veel beter uitpakken dan je in je stoutste dromen had kunnen verwachten.

Als ik aankom bij de Kiosk in de Marina stelt de overvriendelijke Jennifer zich direct aan mij voor en verteld dat zij en haar man Bret op huwelijksreis zijn en ook op de Pride zitten. Ook zie ik al vrij snel mijn Canadeese roommates uit kamer 12 (in Koala’s weet je nog). Snel koop ik nog wat bier in de “bottleshop”, voordat we inchecken.

We varen weg uit de Marina en ons optimisme, lees: bikini’s en zonnebrand, wordt bestraft door een ijskoude wind die in de schaduw van de zeilen langs onze blote lijven waait. Binnen no time zit iedereen volledig ingepakt, inclusief felgeel zeiljack, binnen in de boot. De complementairy champagne verwarmt de innerlijke mens en langzaam druppelen de eerste zeebonken naar buiten om in ieder geval de kop weer in de zon te gooien. De omgeving is prachtig en wederom zie ik een James Bond film voor mijn ogen afspelen, het verlaten eiland van Dr. No in de verte. Na een goede twee uur zeilen meren we aan bij “South Molle Island”. Dit is wat je je voorsteld bij een Tropisch Eiland, overweldigend groen, onbekende vogelgeluiden, aangename warmte afgewisseld met een briesje uit de goede hoek, maar natuurlijk ook een 9 holes golfcourt en vier zwembaden, super de luxe resortkamers, zonsondergangs wandelingen en alles wordt voor je geregeld.

Ik slaap in kamer 328 samen met mijn Canadeese vriendinnen Tina, Colleen, de Engelse Simoon en de Duitse buitenbeentjes Helga en Andrea. De sfeer zit er na de champagne en de biertjes goed in, dit willen we zo houden en we besluiten om elk uur een “Cocksucking Cowboy” te atten met kamer 328, ivm het bonding gevoel, enzo. Na een paar uur feesten is het tijd voor de traditionele (?) dip in het zwembad in het hoofdgebouw. Wat een goed idee!!?? De cowboy’s zijn mij naar het hoofd gestegen en onder het motto: als Harry van de brug springt, spring jij dan ook! Ik wel,
want voor ik het weet lig ik in het zwembad. Lachen natuurlijk.

‘Early mornings’ horen erbij en om 7:00 sta ik aan de ontbijt tafel. Om 8 uur vertrekt de Pride naar Whitehaven beach. Zelfs op het moment dat we om de hoek varen en daadwerkelijk dit prachtige strand kunnen aanschouwen besef ik nog niet hoe mooi het echt is. Pas als ik met mijn eigenste voetjes op het strand sta en mijn teentjes boor in dit superfijne witte zand, uitkijkend over een perfecte kleuren combi van Gezond Groen, Spier Wit en Lagoon Blauw, besef ik dat dit het mooiste strand is dat ik ooit gezien heb. De boyzzz, spelen een ouderwets potje cricket en
rugby, de girlzzz, liggen te zonnen en te kirren. Kortom: Life doesn’t get any better than this.

Om 11:30 blijkt dit echter een retourtje paradijs te zijn en gaan we terug naar het schip om te lunchen. Perfect geregeld ik hoef alleen maar op te scheppen en te eten, mijn helden van de dag Dan en Bryce leggen iedereen in de watten. Na de lunch wordt er gesnorkeld en gezwommen en om 4 uur zijn we terug op South Molle Island. Hier vertrekt om 4:30 onder de begeleiding van het grootste poepertje dat ik ooit gezien heb, Greg, de wandeltocht naar het hoogste punt, vanwaar we een perfecte zonsondergang kunnen zien. Ademloos kijken we naar de ‘Sunset’ terwijl Greg de historie van de eilanden verteld. Na al dit natuurgeweld is het op de weg naar beneden stik donker en struikelen we over de stijle rotsen. Natuurlijk komt iedereen in een stuk aan en we eten en we drinken en we feesten. Bryce (bemanning) verteld zijn bizarre professionele surfverhalen en hoe hij zijn ‘Prof Bords’ voor drank en drugs verkocht en zo uit de competitie werd geknald. Maar ook over zijn verblijf van 8 maanden in een Aboriginal Commune. Brett verteld herinneringen aan zijn Canadeese professionele ijshockey tijd. Kortom, een geweldige avond.

De volgende morgen vertrekken we naar Hamilton Island, dit is het duurste resort eiland van alle Whitsunday’s en een aantal mensen gaan hier duiken. En dan dan zit het erop, er staat een nieuwe groep te wachten, mensen die nog niet beseffen hoe prachtig het hier is. Het ‘Pack ‘m and Stack ‘m’ principe werkt volgens een strak schema.

Traditioneel gaan ook wij ’s avonds in Marocco’s eten, drinken en ‘bonden’, na de verplichte Karaoke Sessie neem ik om 11 uur afscheid van mijn 34 nieuwe vrienden en ga ik tukken. Morgenvroeg weer op om mijn bus naar Cairns te pakken.

 

Deel 4 Nog eentje dan, om het af te leren! Padi open water Great Barrier Reef

Vanwege overduidelijke sentimentele redenen ben ik weer teruggegaan naar mijn Chinese “Doom II” spelende vrienden in China Town – Sydney. Hier zit ik dan, na 6 weken te hebben gereisd door Australië en ik heb jullie het beste van mijn reis nog niet eens verteld.

Na alles grondig tegen mekaar te hebben afgewogen en de indrukken die onmeetbaar en onwerkelijk zijn toch een plek te hebben gegeven, ben ik tot de conclusie gekomen dat het allergaafst dat ik hier gedaan heb toch, eerlijk is eerlijk, het duiken is. Het behalen van mijn Padi open-water bewijs is de kroon op mijn reis.

 Jaar in jaar uit heb ik moeten luisteren naar verhalen, van duikers over duiken en vissen en koraal enzo. Verhalen die me eigenlijk niets interesseerden. Maar nu snap ik waar ze het over hadden, die duikers, ze hadden het over de vreemde gewaarwording van onderwater ademhalen, over de vrijheid die je voelt als je je onderwater voortbeweegt, over de extase van een ontmoeting met de meest bizarre vissen, over de dankbaarheid dat jij zoveel moois van zo dichtbij mag bekijken. Ze hadden het over duiken, en nu kan ik niet anders dan met ze meepraten over mijn ervaringen op het “GREAT BARRIER REEF”.

Het Great Barrier Reef is het grootste rif in de wereld en ligt ongeveer 150 km van de oostkust van Australië. Het is 2000 km lang en bestaat uit honderden individuele riffen die samen het Great Barrier Reef vormen, dat overigens te zien is vanaf de maan. Behoorlijk wonderbaarlijk stukje aarde dus. Met dit in mijn gedachten zit ik in de bus naar Cairns vanuit waar ik mijn trip naar het Great Barrier Reef gepland heb.

Ik heb me aangemeld voor een vijfdaagse duikcursus bij het Cairns Dive Centre, door medereizigers getipt als een van de betere duikscholen in Cairns. Op donderdagochtend word ik keurig bij mijn hostell opgepikt door Rob, naast chauffeur ook mijn duikinstructeur. Na zijn vriendelijke: “How are you doing this morning?” Moet ik hem met een trillend stemmetje bekennen dat ik toch best zenuwachtig ben. Zelfs de cursisten die zich overduidelijk op loopafstand van de shop bevinden worden opgehaald, dit is overigens iets typisch Australisch, overal zijn courtesy busses, zelfs als de plaats van bestemming echt om de hoek is. In de shop worden we voorgesteld aan Mary-Anne, duikinstructrice in wording, en krijgen we onze leerboeken.

Na alle formulieren, “Ik verklaar hiermee CDC niet aan te klagen mocht ik door duiken mijn dood vinden.”, “Ook mijn familie zal CDC niet verantwoordelijk houden, blah, blah …”, ondertekend te hebben, vertrekt het klasje naar de buitenlocatie. In een heus klaslokaal maakt Rob ons bekend met de eerste beginselen van duiken. Het tempo ligt hoog en hij is niet echt tevreden over ons concentratievermogen. Gelukkig speelt Mary-Anne voor ‘goodcop’, zodat we ons niet helemaal weer 8 jaar oud voelen.

Nee, dat komt pas als we inderdaad een urinemonster in moeten leveren bij de arts, we 200 meter voor moeten zwemmen en als een groep jonge puppies 10 minuten moeten watertrappelen. Jep, ik ben weer terug bij af, schiet mij maar lek, ik doe alles wat je zegt, Rob!!

Rillend van de kou, luister en kijk ik vol huivering naar alles waar je op moet letten bij het klaarmaken van je uitrusting. Tering, dat onthoud ik nooit. “Moet je de inflaterhose nou voor of na het vastschroeven van je firststage aan je airtank installeren??” Oke, alles klaar, flippers, duikbril, snorkel, BCD? Het water in, we leren: onderwater ademhalen met behulp van de regulator, partially en fully filled masks, mask removel, BCD removal, out of air, finn pivot, hoover, en nog veel meer, waarvan ik niet hoop het ooit nodig te hebben. Aan het einde van de middag ben ik gesloopt, ik heb rooie ogen en mijn vel hangt als een wetsuit om mijn lijf.

Maar het is nog niet afgelopen, want we moeten ’s avonds twee quizzen maken en proberen wat stof door te nemen voor de volgende dag. Ik besluit te leren volgens een oud principe, slapen met het boek onder het kussen, zodat je hersenen de stof goed op kunnen nemen.

Op vrijdagochtend staat Rob al om 7 uur voor mijn hostell, aangekomen op de buitenlocatie krijgen we eerst 2 uur theorie, waarin we de quizzen bespreken en de volgende modules behandelen. Daarna ‘poolsession’, we oefenen nog een keer de ‘Out of Air’ procedure en krijgen een korte introductie in reddingszwemmen, cramprelease en CESA (controlled, emergency, safety, ascent).

De tijd die ons rest wordt besteed aan het uitleggen van de ’timetable’, verreweg het meest complexe aspect van duiken. Niet als je het een keer doorhebt natuurlijk, maar je moet het eerst doorhebben, eh! Wederom ben ik aan het einde van de middag weinig waard en wil ik het liefst meteen naar bed, maaaar voor vrijdagavond staat er iets speciaals op het program!

“REEFTEACH” Niet verplicht, maar wel sterk geadviseerd door de duikscholen. Wat is het dan? Reefteach is een 2 1/2 uur durende show, gepresenteerd door een echt gestoorde Ier genaamd Paddy, waar je veel waardevolle informatie over het rif en zijn bewoners te weten komt. “It takes a little bit of Hollywood out your head and puts reality back in!” In een woord, geweldig.

Natuurlijk had ik van veel mensen voorafgaand aan mijn trip waarschuwingen gekregen, ivm met haaien en coralcuts, en weet ik het wat niet meer. Zeker als je hier rondreist hoor je veel verhalen over de 100den gevaren die er op de loer liggen, en ik was ook nerveuzer dan ik toe wil geven voor een ‘close encounter’ met een haai. Tuurlijk wist ik wel dat dat nog minder vaak voorkomt dan dat een mens door de bliksem getroffen wordt, maar toch.

Paddy heeft echter een goed verhaal en zorgt ervoor dat ik weer met een reeėle blik naar mijn open water duiktrip kan kijken. Zaterdagochtend is het zover, wederom om 7 uur word ik opgehaald. Verzamelen bij de shop en redelijk relaxed maken we het theorie-examen. Om 10 uur vertrekken we vanuit de haven van Cairns in de “Sunkist” naar ons verblijf op het Outer Reef, het “MV Reeftel”, the floating hotel.

Deze stoere zeetocht duurt 2 1/2 uur en wederom verbaast het me dat niemand hier vreemd van opkijkt. 2 1/2 uur, das lang man!! Een aantal coole gasten blijken zeeziek te zijn en er blijft niets over van hun imago als ze kotsend op het achterdek hun maag weer onder controle proberen te krijgen. Zeiknat worden we gelukkig allemaal, maar ook hier doet niemand moeilijk over.

Nadat we aan boord van het Reeftel de nodige safety instructions aangehoord hebben is het tijd voor lunch. Tijdens de lunch doet Rob de beknopte planning voor de dag uit de doeken. Meteen na de lunch staat onze eerste duik op het schema. We duiken tot 18 m (max. voor open water diver) en oefenen een aantal skills op de zeebodem, lees: mask removal, out of air, alternatate airsource, man dat gaat echt niet werken op de bodem van de freeking oceaan!!

Met kriebels in mijn maag pak ik al mijn gear en vergeet ik prompt mijn air aan te zetten. Gelukkig heb ik hier te maken met professionals en checken ze alles 3 keer voor ze je in het water laten gaan. Als ik in het water gesprongen ben grijp ik in blinde paniek het enige touwtje vast dat ik zo snel kan vinden, het is die van de dinky, god wat is de stroming sterk. Als iedereen aan datzelfde touwtje hangt en Rob en Mary-Anne ook in het water liggen zwemmen we naar de voorkant van het schip.

Langs de ankerketting maken we onze eerste officiėle descent, clear your earrs, alles gaat goed. Op 18 meter diepte zwemt de cameraman reeds, om al onze eerste slagjes vast te leggen. Hierna maken we nog twee duiken die zoals verwacht steeds beter verlopen. Tijdens de laatste duik moeten we de CESA oefenen. Bij deze zal ik officieel melden dat ik de CESA dus haat, het principe is als volgt: je zit op 12 meter en je lucht is op, vanaf 12 meter moet je op zich in een keer naar boven kunnen, (is niet aan te raden vanwege druk op je longen etc.) als je nog precies een keer flink in kan ademen. Wij oefenen dit vanaf 5 meter, je mag een keer diep inademen en moet dan doormiddel van constante aaaaaaaaa’s de lucht regelmatig uit de longen laten.

Ik heb geloof ik een nieuwe methode bedacht, dat is: heel diep ademhalen en dan gasgeven, door in een keer alle lucht uit te blazen. Het gevolg hiervan is echter dat ik voor de overige 5 meter geen lucht meer heb en dus nog minstens twee keer adem moet halen om het wateroppervlak te bereiken. Rob is niet tevreden, maar na nog twee keer oefenen geeft hij het op en beloof ik hem dit op zondag nog een paar keer te herhalen. Zondag is de dag van de certificatie duik, nou stelt het allemaal veel minder voor dan ik verwacht had, maar Rob weet er toch wel een behoorlijk gewicht aan te hangen. Dit kwam denk ik door zijn donderpreek van zaterdagavond, hij was niet blij met de snelheid waarmee de meeste hun normal ascent deden, veel te snel. En bij anderen, oa. ikke, was hij niet tevreden over de CESA.

Redelijk beduusd zitten we dan ook ’s avonds bij mekaar. Beetje lezen, klein beetje drinken, beetje kletsen en veel slapen. We staan zondag namelijk om 5.45 op, om de meute (er zitten nog 30 duikers op het schip) voor te zijn, en zodat we om 6.15 in het water kunnen liggen voor onze eerste duik van de dag. 6.15 ja, dat is dus nog voor zonsopkomst, man, ik doe dit wel als hobby!! Maar het blijkt wederom een van die magische momenten die je nooit meer vergeet, dobberend in je BCD in de Coral Sea, terwijl de zon opkomt.

In deze eerste duik van de dag, doen we wederom wat skills, oa. de hoover, hiermee test je je neutral boyancy (de hoedanigheid dat je niet naar de oppervlakte gaat en ook niet zinkt). We oefenen de CESA nogmaals en het lukt iedereen om dit tot een goed einde te brengen. Om 7.30 zitten we kletsnat aan boord te ontbijten en om 8.15 moeten we alweer in het water liggen voor onze certificatie duik. Op 12 meter onder water zitten we in een kring om de certificatie skills uit te voeren. Iedereen moet of zijn mask afzetten, opzetten en clearen of zijn regulator verwijderen en weer terugvinden, oja, je mag het ook allebei doen.

Rob heeft een zonnebril en een blikje bier (Victorie Bitter, voor de kenners) meegenomen en ik kies optie zonnebril. Dus, nou daar gaat ie dan, poeh he, 12 meter he, zei je: oke: Mask af, zonnebril op, lachen voor de camera en mask weer op. Ahhhh het lukt niet, water in mijn neus, paniek, nee dat heeft geen zin, rustig blijven. Ik pak met twee vingers mijn neus vast en krijg mijn ademhaling weer onder controle. Ik pak mijn mask en adem uit door mijn neus, zodat er geen water meer in komt. Daarna zet ik mijn mask op, clear het en sein Rob dat het goed is gegaan.

Hij lacht en haalt zijn regulator uit zijn mond, zoent me op mijn wang om me te feliciteren dat ik mijn Padi gehaald heb. Yes, toch weer een erg gaaf gevoel. Eenmaal op het schip volgt nog een redelijk officiële uitreiking van het tijdelijke padi pasje. Rob vraagt of er nog mensen geïnteresseerd zijn in de adventure course, dit betekent dat je nu meteen 3 duiken doet op weg naar je advanced.

Ik besluit dit te doen, meer omdat ik het gevoel heb nog wat extra duiken met een instructeur nodig te hebben dan dat ik echt besef waar dat advanced goed voor is. Georgie geeft ook aan interesse te hebben en voor ik het weet zit ik weer in een klasje, nu maar met 6 deelnemers. Rob doet gelukkig ook deze duiken en overhandigd ons de advanced open water diver boeken.

Ja, en het leren begint weer, waarom deed ik dit? Terwijl ik iedereen van mijn padi course in buddy paren in het water zie springen, maak ik me klaar voor mijn eerste duik, het is de navigatie duik. Leuk, leerzaam en vooral erg goed voor mijn zelfvertrouwen deze navigatie duik, maar ook de multilevel duik en de diepe duik (30 m) die we op maandag doen zijn erg bizar.

Ook een onderdeel van de advanced course is de nachtduik. Ik mag deze echter niet doen voor mijn advanced, omdat ik op zondag al vier lesduiken heb gehad (don’t ask me why, padi rules). Maar hij hoort wel nog bij mijn vijfdaagse padi open water duik pakket, dus op zondagavond om 7 uur sta ik wederom aangejurkt klaar om een nieuwe angst te overwinnen. In het donker duiken, wie heeft bedacht dat dat leuk is? Mary-Anne is onze gids, ze kent het betreffende rif op haar duimpje en laat ons de meest bijzondere dingen zien, slapende schilpadden, rode vissen (overdag zijn deze blauw) lichtgevende algen, maar het meest bijzondere is nog wel het duiken in het donker. ’s avonds aan boord is de sfeer euforisch, de groentjes (waren wij gisteren nog, maar ach) zijn gearriveerd en krijgen hun briefing.

Wij zijn ervaren, door de wol geverfd, en rijk aan indrukken, wij zijn open water divers!! Heel kort kan ik maar van dat gevoel genieten, want Rob gaat MultiLevel diving uitleggen. Nog veel complexer dan de timetable die bij open water diving gebruikt wordt en de uitleg duurt dan ook bijna twee uur. Om 11 uur kan ik niet meer informatie aan en besluit ik in mijn comfortabele top bunk bed te duiken in de kamer naast de bar. Gelukkig heb ik helemaal geen last van de muziek en het geklets, omdat het geluid van de motor naast mijn hoofd dit volledig overstemt.

Maandagmorgen, wederom om 5.45 op, voor de diepe duik. Geen skills meer oefenen, maar wel veel uitleg over wat er met je longen gebeurt als je zo diep onder water gaat, wat nitrogeen met je hersenen kan doen. Om 6.30 start descent, naar 30 meter,

Rob en Mary-Anne hebben wat attributen meegenomen om te laten zien hoe heftig deze diepte is. Van het Coca-cola flesje blijft op 30 meter weinig over, de bekende rode kleur is ook volledig verdwenen en verschijnt pas weer als Mary-Anne haar zaklamp op de fles schijnt. Het rauwe ei wordt opengebroken en de substantie zoekt direct de originele vorm weer op. Deze en nog wat andere geintjes zorgen ervoor dat mijn buddy Georgie de slappe lach krijgt, waarvan zij zelf het nitrogeen de schuld geeft.

Na 18 minuten moeten we weer omhoog en na onze safety stop op 5 meter van 3 minuten hebben we tijdens het ontbijt de tijd om de verhalen te vertellen aan onze cursus vrienden.

Om 8 uur hebben we nog onze multilevel dive en om 11 uur duiken Georgie en ik voor het eerst als buddy paar alleen om een rif te verkennen. Ik ga niet eens beginnen te vertellen hoe gaaf dit was, want ik weet dat ik dit niet kan. Wel moet ik zeggen dat ik toch een klein beetje freakte toen ik de White Tip Shark voorbij zag zwemmen. Toen ik terugdacht aan mijn Ierse vriend Paddy werd ik weer rustig en realiseerde ik me dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat dit visje me als lunch zag.

Na deze duik zat het erop, de Sunkist zou om twee uur komen om ons op te halen en weer in Cairns af te zetten. Maar tot die tijd moest ik nog als een gek drie quizzen maken om de duiken gecertificeerd te krijgen. Natuurlijk heb ik het voor mekaar gekregen alles op tijd af te ronden. Trots overhandig ik Rob dan ook de antwoorden op de vragen uit het boek. Waarna hij, net zo trots, mij mijn tijdelijke padi adventure diver kaart overhandigd!

Aangekomen in Cairns staat de rest van de middag in het teken van douchen en relaxen. ’s avonds hebben we met z’n allen afgesproken in de Rattle ’n Hum voor een hapje en een drankje. Uiteindelijk wordt het meer drankje dan hapje en als Rob zo lam als een tak binnenkomt ben ik blij dat hij in ieder geval deze volgorde heeft aangehouden en ik hem niet voor de start van mijn dive-course zo gezien heb!


Ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen dat dit een legendarische avond werd, als w uiteindelijk belanden in Johnson’s een Blue’s club, waar we feesten tot in de kleine uurtjes. 

Wat ben ik blij dat ik op dinsdag niets gepland heb en lekker uit kan slapen en bij kan komen. ’s Avonds eet ik met Georgie in de Woolshed mijn vertrouwde hostell hap en nemen we alles nog eens op ons gemakkie door.

Slapen en pakken voor mijn volgende avontuur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Goede tekst